12 principes voor het maximale effect
Geef jij de voorkeur aan een geschreven handleiding of aan een instructievideo? Lees jij graag een boek of luister je liever naar een podcast? Je hebt vast een hele duidelijke voorkeur of weet juist helemaal niet te kiezen. Ons brein heeft wel een duidelijke voorkeur. Sommige informatie kan ons brein namelijk beter onthouden en verwerken dan andere informatie. Dit is mede afhankelijk van de manier waarop deze nieuwe informatie binnenkomt in je brein.
Bij het ontwerpen van leeroplossingen is nadenken over de manier waarop nieuwe informatie in het brein terecht komt, een belangrijk onderdeel van het ontwerpproces. Gelukkig kunnen we hierbij gebruik maken van jaren aan onderzoek. In deze blog gaan we in op de multimediaprincipes van Mayer. Benieuwd hoe jij deze principes kunt inzetten? Lees snel verder…
De principes van Richard Mayer
Richard Mayer heeft 12 principes geformuleerd op basis van zijn onderzoeken. Multimediaprincipes geven richting bij het vormgeven van een (digitaal) leermiddel. We hebben geprobeerd de principes praktisch te formuleren, waardoor je ze gemakkelijk kunt toepassen.

1. Coherentieprincipe
De gebruiker leert beter wanneer er alleen relevante inhoud op een pagina staat. Vermijd overbodige informatie. Probeer de opmaak daarom zo doelgericht mogelijk te maken. Dat houdt natuurlijk niet in dat het saai moet zijn. Net zoals een film niet saai is, maar wel in iedere scene is nagedacht over welke elementen bijdragen aan het verhaal.

2. Overtolligheidsprincipe
De gebruiker leert beter wanneer dezelfde informatie niet tweemaal via hetzelfde zintuig binnenkomt. Bied dus niet dezelfde inhoud in tekst en beeld aan (tenzij ze elkaar aanvullen), maar kies voor audio-ondersteuning. Dan maak je gebruik van twee verschillende zintuigen (zien en horen) die nieuwe informatie wél tegelijk kunnen verwerken.

3. Signaleringsprincipe
De gebruiker leert beter wanneer zijn/haar aandacht gestuurd wordt op de belangrijkste onderdelen van de inhoud. Dit kan op veel verschillende manieren, bijvoorbeeld met arceringen, audio of beweging.

4. Ruimtelijk nabijheidsprincipe
De gebruiker leert beter wanneer woorden en beelden die bij elkaar horen ook bij elkaar geplaatst worden. Een legenda op een landkaart zorgt voor een hogere cognitieve belasting, terwijl het plaatsen van de inhoud van deze legenda bij de corresponderende onderdelen op de pagina deze juist verlaagt.

5. Tijdelijk nabijheidsprincipe
De gebruiker leert beter wanneer bij elkaar horende woorden en beelden tegelijkertijd te zien zijn in plaats van na elkaar. Dan worden ze namelijk door de hersenen als één object verwerkt. Wil je een anatomische tekening uitleggen? Plaats de namen van de lichaamsdelen dan meteen bij de afbeelding in plaats van deze in te laten vliegen.

6. Segmenteringsprincipe
De gebruiker leert beter wanneer informatie in segmenten is opgedeeld in plaats van als aaneengesloten onderdeel. Digitale leermiddelen zijn bij uitstek geschikt voor het bieden van vrijheid om het eigen tempo te bepalen. Dit draagt bij aan een lagere cognitieve lading en een hogere kennisretentie.

7. Pre-trainingprinciple
De gebruiker leert beter wanneer hij/zij al bekend is met de algemene concepten die aan bod gaan komen. Dus geef je volgende week een training? Stuur dan eens een reminder met bijvoorbeeld een voorbereidingsvideo.

8. Modaliteitsprincipe
De gebruiker leert beter wanneer hij/zij via beeld en geluid nieuwe informatie ontvangt, dan wanneer dit via beeld en tekst gaat. Waar mogelijk is het goed om te bedenken dat je informatie beter verwerkt wanneer het zowel via je audio- als visuele kanaal binnenkomt.

9. Multimediaprincipe
De gebruiker leert beter wanneer woorden ondersteunt worden met beelden, dan wanneer er enkel woorden gebruikt. Dit gaat nog veel sterker op voor onderwerpen waar mensen weinig kennis van hebben. Het helpt je hersenen om sneller een nieuw kader te vormen om de informatie in te kunnen plaatsen.

10. Personaliseringsprincipe
Leren doe je beter wanneer de tekst op een informele, conversationele wijze geschreven is, dan wanneer er van formele taal gebruik wordt gemaakt. We oefenen namelijk de hele dag met informele taal, terwijl we weinig gebruik maken van formele taal. De informatie komt daarom op een meer natuurlijke manier binnen.

11. Stemprincipe
De gebruiker leert beter wanneer de audio-ondersteuning gesproken wordt in een vriendelijke, menselijke stem ten opzichte van een machinale stem. Omdat de tekst-to-speech functionaliteiten van software steeds beter wordt, is dit verschil in effect ook steeds kleiner.

12. Beeldprincipe
De gebruiker leert niet per se beter wanneer in een video de spreker in beeld is. Dus geef je een uitleg bij een online presentatie? Dan kun je ervoor kiezen om alleen jezelf te laten zien tijdens een uitleg óf om jouw uitleg visueel te ondersteunen met beeld.
Waar is dat eigenlijk op gebaseerd?
Richard Mayer is een onderzoeker die ongeveer twintig jaar geleden zijn eerste onderzoek uitbracht met mediaprincipes voor het ontwerpen van leeroplossingen. Mayer heeft de mogelijkheden van het digitale medium voor leren op de kaart gezet en doet hier tot op de dag van vandaag nog onderzoek naar.
Zijn onderzoek is gebaseerd op 3 aannames:
- Dual Coding Theory: mensen kunnen nieuwe informatie zowel auditief als visueel verwerken. Dit doen we via twee verschillende gebieden in de hersenen én dit gebeurt ook nog eens tegelijkertijd. Daardoor kunnen we informatie die ons tegelijkertijd visueel en auditief wordt aangeboden beter verwerken. Het gevolg hiervan is dat we deze informatie ook beter onthouden.
- Limited Capacity Assumption: Hoeveel dingen kun je tegelijkertijd onthouden? Volgens deze theorie zijn dat 7 elementen. Het gaat dan om die dingen die niet in je lange termijngeheugen zitten, maar die je nieuw ontvangt en moet onthouden. Sommige mensen kunnen dit iets beter of iets slechter, dus we zeggen dat het gemiddeld tussen de 5-9 elementen zijn.
Probeer maar eens de cijfers 5937421 te onthouden. Sluit je ogen en probeer de cijfers op te noemen.
Voeg nu de kleurencombinatie paars, geel, oranje toe. Sluit je ogen opnieuw en probeer zowel de cijferreeks als de kleurenreeks op te noemen zonder te spieken.De meeste mensen kunnen deze elementen niet meer allemaal opnoemen. Je kortetermijngeheugen zit simpelweg vol.
- Active Processing Assumption: Op het moment dat je nieuwe informatie ontvangt, beginnen je hersenen meteen met uitzoeken aan welk bestaand haakje ze deze kunnen toevoegen. Past het niet binnen een van je bestaande kaders? Dan zorgen je hersenen voor een nieuw haakje. Dit verklaart waarom iedereen nieuwe ervaringen anders interpreteert. We hebben namelijk allemaal andere ervaringen gehad en als gevolg daarvan zijn de hokjes waarin we onze nieuwe ervaringen plaatsen ook anders.
In de praktijk
Bij inBrain gebruiken we deze principes altijd om onze designs en inhoud van een (digitale) leeroplossing te verbeteren. Wij vinden het van belang dat een leeroplossing wordt ontworpen met de gebruiker als startpunt. Met behulp van deze multimediaprincipes houden we zo veel mogelijk rekening met wensen en belemmeringen van een eindgebruiker. Deze praktische handvatten maken een snelle verbeterslag op je leermateriaal mogelijk.
Wil of ben jij de 12 multimediaprincipes van Mayer ook aan het gebruiken? Kom je er niet helemaal uit? Of heb je andere vragen? Dan denken we graag met je mee!